Compenserende tewerkstelling voor het 'Bijkomend Verlof' groep 3
Deze financiering is een maatregel om werkgelegenheid te creëren.
Het Fonds Sociale Maribel 330 (FSM 330) ontvangt elk jaar een budget in het kader van de maatregel 'bijkomend verlof'. Dit budget is bedoeld om personeel aan te werven of om de tewerkstellingstijd van het bestaande personeel te verhogen en dit om het bijkomend verlof van personeelsleden van 50 jaar en ouder die uitsluitend tot groep 3 behoren, te compenseren.
De Kamer financiert dus niet rechtstreeks het bijkomend verlof van personeelsleden van 50 jaar en ouder.
Meer informatie over de maatregel en de verschillende personeelsgroepen zijn terug te vinden in:
- De collectieve arbeidsovereenkomst (CAO) van 26 oktober 2005.
- Onze fiche met een overzicht van de groepen.
Voorwaarden om voor deze financiering in aanmerking te komen
- Ressorteren onder het Paritair Comité 330 - sector Ziekenhuizen
- Het personeel bij de RSZ-aangifte aangeven onder het Paritair Comité 330.01.10
- Het naleven van de collectieve arbeidsovereenkomsten die van toepassing zijn op de sector en de instelling.
- Zich ertoe verbinden dat geen dubbele financiering wordt ontvangen voor de personeelsleden die door de Kamer gesubsidieerd worden.
- De procedures van de Kamer strikt naleven.
- De jaarlijkse enquête vóór de deadline invullen.
Verzamelen van de gegevens per sector
Om het beschikbare budget voor het volgende jaar te verdelen, neemt de Kamer elk jaar begin oktober contact op met alle instellingen van de sector om een online enquête in te vullen.
In de enquête wordt de instelling gevraagd om het aantal uren bijkomend verlof van het personeel uit ‘groep 3' op te geven. Er is een 'calculator' beschikbaar om te helpen bij het bepalen van het aantal uren dat in aanmerking moet worden genomen.
Als een instelling de enquête niet binnen de vastgestelde termijn invult, verliest zij haar recht op een eventuele tussenkomst voor het volgende jaar.
De enquete is nu gesloten
Verdeling van het jaarlijkse budget
Zodra de gegevens zijn verzameld, beslist het Beheerscomité van het FSM 330 over de verdeling van het totale budget over de betrokken sectoren.
De Kamer informeert vervolgens de instellingen die voor het komende jaar in aanmerking komen voor een toekenning.
Realisatie van de compenserende tewerkstelling
De toekenning is bedoeld om de compenserende tewerkstelling te financieren, hetzij door een verhoging van de arbeidstijd van de deeltijdse contracten, hetzij door een nieuwe aanwerving in het gefinancierde jaar.
De compenserende tewerkstelling kan gerealiseerd worden in andere functies dan die van het personeel uit groep 3 dat uren bijkomend verlof geniet.
Deze financiering moet echter prioritair worden aangewend voor de verhoging van deeltijdse contracten (volgens de principes van de CAO35bis en zijn aanpassingen).
Documenten die in het kader van deze financiering moeten worden ingediend:
- Kopie van het contract of het addendum
- ID-fiche bijkomend verlof (identificatiefiche) ingevuld voor elk contract.
Deze documenten moeten worden ingediend zodra ze beschikbaar zijn, of uiterlijk op 15 december van het betreffende jaar.
Let op: Toekenningen die niet in het betrokken jaar werden gerealiseerd, worden als verloren beschouwd.
Contracten aanvaard door de Kamer:
- contract bepaalde duur (afgesloten in het betrokken jaar)
- contract onbepaalde duur
- studentencontract
- addendum bij een contract in het kader van een verhoging van de arbeidstijd
Contracten geweigerd door de Kamer:
- interimcontract
- flexi-job
- diensten geleverd door een extern bedrijf
De Kamer moet onmiddellijk op de hoogte worden gebracht bij ontslag, schorsing van het contract, wijziging arbeidstijd, tijdelijke of definitieve vervanging.
Wanneer in het voorgaande jaar een contract van onbepaalde duur in dit kader werd gefinancierd, blijft deze door de Kamer in aanmerking genomen. Maar wel binnen de grenzen van de toegekende financiering voor het betreffende jaar. De naam van de werknemer moet per e-mail aan de Kamer worden bevestigd zodra de toekenningsbrief werd ontvangen.
Opgelet:
- Geen Qbis aangeven via de DmfA-aangifte
- Ervoor zorgen dat er geen dubbele financiering wordt ontvangen voor het personeel dat door de Kamer wordt gesubsidieerd.
Semestriële prestatiestaten en jaarlijkse afrekening
De Kamer verstuurt in juli de semestriële prestatiestaten naar de instellingen. Deze zijn gedeeltelijk ingevuld met de gegevens waarover de Kamer op dat moment beschikt.
De instelling moet haar semestriële prestatiestaten per e-mail naar de Kamer terugsturen:
- 1ste semester: te versturen in september
- 2de semester: te versturen in februari van het volgende jaar
Aan de hand van de prestatieoverzichten stelt de Kamer de jaarlijkse afrekening op, die in maart van het volgende jaar wordt verstuurd.
Financiering
Het aan de instellingen toegekende bedrag kan van jaar tot jaar variëren. Het berekende bedrag is namelijk afhankelijk van het totale aantal personen van 50 jaar en ouder per sector, de groei van een sector en de indexering van de totale jaarlijkse dotatie die door het RIZIV wordt vastgelegd.
De betrokken instellingen ontvangen elk jaar een toekenningsbrief. Deze bevat alle belangrijke modaliteiten en informatie.
Betalingsperiode
De betalingen worden op twee verschillende momenten uitgevoerd, op voorwaarde dat alle gevraagde contracten/documenten werden ontvangen:
- een voorschot in juli
- het saldo in maart van het volgende jaar op basis van de jaarlijkse afrekening
De Kamer is verplicht om het niet-besteedde bedrag terug te betalen aan het RIZIV. Het is dus belangrijk dat de instellingen het volledige bedrag dat hun is toegekend, gebruiken. Als het budget van de sector tijdens het lopende jaar niet volledig wordt gebruikt, wordt het saldo herverdeeld onder de instellingen die het budget volledig hebben gebruikt.