Wat is het loonplafond?
Het loonplafond van de Kamer bepaalt de maximale tussenkomst.
Vanaf 01/01/2024 bedragen de plafonds in Vlaanderen:
- € 37.230,00 per voltijds equivalent (VTE) per jaar voor de categorie 5 (administratie, arbeiders, ...)
- € 39.970,00 per voltijds equivalent (VTE) per jaar voor de categorieën 1, 2 en 4 (verpleegkundige A1 en A2 en re-activatie personeel)
- € 38.460,00 per voltijds equivalent (VTE) per jaar voor de categorie 3 (zorgkundige)
Dit plafond kan verhoogd worden bij unanieme beslissing door het Beheerscomité van de Kamer en indien de beschikbare financiële middelen dit toelaten.
Het gedeelte van de loonkost dat de enveloppe overstijgt, is ten laste van de werkgever.
De tussenkomst die de werkgevers ontvangen van het RIZIV voor de maatregelen bij de Collectieve Arbeidsovereenkomst (CAO) van 25 september 2002 (loonharmonisering, eindejaarspremie, haard- en standplaatsvergoeding, …) worden bovendien in mindering gebracht. Dit wordt het 3de luik genoemd.
Waaruit bestaat de financiële tussenkomst van Maribel?
De tussenkomst is beperkt tot de bezoldigde effectieve, of ermee gelijkgestelde prestaties en kan nooit hoger zijn dan het loonplafond dat van toepassing is in de Kamer.
Welke loonelementen worden beschouwd als loonkost?
- Het brutoloon van de werknemer (overeenkomstig de sectorale baremieke loonschalen en de loonvoorwaarden voor de uitgeoefende functie(s)).
- RSZ-werkgeversbijdragen en -bijdrageverminderingen
- Alle vergoedingen en voordelen die aan de werknemer verschuldigd zijn door of krachtens de wettelijke of reglementaire bepalingen, alsook de vergoedingen en voordelen overeengekomen in de Collectieve Arbeidsovereenkomst binnen het Paritair (sub)Comité waarvan de werkgever deel uitmaakt.
Uitzonderingen:
- De kosten voor groepsverzekering
- De kosten voor arbeidsongevallenverzekering of de arbeidsgeneeskundige dienst
- De kosten voor het sociaal secretariaat
- Onkostenvergoedingen
- Voordelen voorzien door CAO’s op instellingsniveau, zoals hospitalisatieverzekering, groepsverzekering, ...
- Ontslagvergoeding
Integratie van de Sociale Maribel in de DmfA-aangifte
Per kwartaal bezorgt elke werkgever via de DmfA-aangifte aan de RSZ de loon- en arbeidstijdsgegevens van zijn werknemers.
Met betrekking tot de werknemers ten laste van het Fonds worden een aantal bijkomende gegevens aangegeven in de DmfA.
De Kamers baseren zich uitsluitend op de prestatiegegevens van de werknemers ten laste van het Fonds die ze ontvangen via de DmfA. Dit op voorwaarde dat ze beschikken over de arbeidsovereenkomsten van deze werknemers. Prestatiestaten zijn verleden tijd, de Maribelsubsidie wordt berekend op basis van de DmfA.
Hiervoor is het heel belangrijk dat het veld Qbis in de DmfA correct wordt ingevuld voor elke werknemer ten laste van het Fonds. In dit veld Qbis moeten de uren per week ten laste van het Maribelfonds opgenomen worden. Enkel zo kan een correcte subsidie berekend worden en zal je een juiste afrekening ontvangen.
Bekijk ook de infofiche ‘Alles weten over Qbis’
Met welke DmfA gegevens gaat het Maribelfonds aan de slag?
Het Maribelfonds haalt voor de werknemers ten laste van het Fonds volgende gegevens op:
- De voltijdse arbeidstijd in de instelling (S)
- De contractuele arbeidstijd (Q)
- De uren ten laste van het Fonds (Qbis)
- De prestaties en de gelijkgestelde prestaties
- De loonkost en bijdrageverminderingen
Wil je weten hoe de samenstelling van de prestaties en de loonkost in elkaar zit? Neem dan zeker hier een kijkje.
Dubbele subsidiëring
Werkgevers die een deel van de loonkosten van de Maribel werknemers kunnen recupereren via een andere weg (bijvoorbeeld Opleidingsverlof, gewaarborgd loon bij een arbeids(weg)ongeval, …) dienen dit door te geven aan de Kamer zodat er geen dubbele subsidiëring is.
De werkgevers kunnen hiervoor het formulier F12 – Dubbel subsidies gebruiken die via het Extranet Maribel ter beschikking staat.
Er zal jaarlijks een herinnering worden gestuurd naar de werkgevers om dit formulier in te vullen.