Wat is Bijkomend Verlof?
Wettelijke basis: Collectieve arbeidsovereenkomst van 26 oktober 2005. Datum van inwerkingtreding: 1 oktober 2005.
Deze CAO behandelt de vrijstelling van arbeidsprestaties in het kader van de eindeloopbaanproblematiek en de toekenning van bijkomend verlof ten voordele van bepaalde categorieën personeelsleden.
Het toepassingsgebied van deze CAO is verdeeld over 3 ‘groepen’ personeelsleden:
- Groep 1: verplegend en verzorgend personeel, kinesitherapeuten, ergotherapeuten, logopedisten, animatoren, …, en alle personeelsleden tewerkgesteld in zorgteams of geïntegreerd in het therapeutisch programma
- Groep 2: het ‘gelijkgesteld personeel’: personeelsleden die gedurende de 24 maanden voorafgaand aan de maand waarin ze respectievelijk 45-50-55 jaar worden minstens 200 uren onregelmatige prestaties (zaterdag, zondag, nacht …) hebben gepresteerd
- Groep 3: personeelsleden die niet onder groep 1 of groep 2 vallen en vanaf 50 jaar een aantal bijkomende verlofdagen toegekend krijgen:
- 38 uren vrijstelling van arbeidsprestaties vanaf 50 jaar
- 76 bijkomende uren vrijstelling van arbeidsprestaties vanaf 52 jaar
- 152 bijkomende uren vrijstelling van arbeidsprestaties vanaf 55 jaar
De financiering van bijkomende verlofdagen - vrijstellingsdagen van personeelsleden die vallen onder groep 1 en 2 wordt geregeld via het RIZIV.
De dotatie die de Kamer in dit kader ontvangt, dient enkel voor de vervanging van de werknemers die vallen onder groep 3.
Jaarlijks wordt de dotatie vastgelegd binnen het RIZIV en doorgestort naar het FSM330 in de maand juli/augustus.
Enquête: in september/oktober contacteert de administratieve cel van de Kamer de werkgevers uit de sector en vraagt de informatie op die nodig is voor de verdeling van de dotatie van het jaar J+1.
De informatie op deze website is louter informatief. U vindt alle wettelijke bepalingen in: